Over de schutterij

St. Willibrordus

Onze vereniging bestaat al enkele honderden jaren. Samen strak in het pak, lopen we ook nu nog trots door de straten. In de rijke geschiedenis van de vereniging zijn veel dingen veranderd, maar centraal staat nog altijd plezier en saamhorigheid. Hieronder leest u een beknopte samenvatting van onze historie geschreven door onze ere-voorzitter Wil Leurs, welke ons helaas in 2024 is ontvallen.

De schutterij bestaat volgens bewijs van een koningsplaat uit 1636, welke nog steeds aan het koningszilver hangt. Van de overlevering weten wij uit een reglement van 1726 dat de schutterij destijds de taak had om de inwoners van Obbicht te beschutten (beschermen) tegen gewelddadig onheil van buitenaf. Ze waren destijds in dienst van de Heer van Obbicht. Tevens was de schutterij verantwoordelijk voor de handhaving van orde en rust bij de sacramentsprocessie op kermiszondag. In de feestgids die uitgegeven is bij het 350jarig bestaan, blijkt uit een artikel geschreven door onze Cultuurhistorisch Adviseur Dhr. Jean Knoors, dat er wellicht al voor 1636 een schutterij moet hebben bestaan, onder de naam St. Sebastianus (of misschien 2 schutterijen). Door de geschiedenis heen is het militair karakter die de schutterijen hadden langzaam overgegaan naar een mooie traditionele folklore.

Door de oprichting van diverse schuttersbonden zoals de OLS federatie en de ZLF federatie worden jaarlijks een groot aantal schuttersfeesten tot op heden georganiseerd, waaraan vele duizenden schutters heel veel plezier beleven. Zo heeft ook Schutterij St. Willibrordus aan vele dorpsgenoten nu en in het verleden als lid een prettige invulling van hun vrije tijd gegeven.

Schutterij St. Willibrordus heeft zich in al die jaren ontwikkeld tot een vereniging die binnen en buiten de dorpsgrenzen met respect en waardering word behandeld. Werd er in vroegere jaren volstaan met muziek door middel van een of meerdere tamboers, heden ten dage kan men met veel plezier kijken en vooral luisteren naar het fluit- en tamboerkorps. Dit muziekkorps is opgericht in 1933. Met hun specifiek geluid van de pijperfluit samen met een aantal tamboers en andere ritmische slaginstrumenten heeft dit korps in hun bestaan vele successen behaald.

Vermeldenswaard is het dat onze schutterij compleet vertegenwoordigd is in alle geledingen en bestaat derhalve uit: bordjesdrager, Tamboermaître, een 25tal muzikanten, vaandrig, Koning, Koningin, Keizer, Generaal, 8 Officieren, Commandant en 20 geweerdragers.

Vanaf 1927, het jaar waarin de heroprichting plaatsvond, na een periode van een rustend bestaan, heeft de vereniging (behoudens de oorlogsjaren ’40-’45) met veel enthousiasme aan de toekomst gewerkt. Zo werd op zondag 7 juli 1929 te Maalbroek-Maasniel het OLS gewonnen en in 1930 georganiseerd door St. Willibrordus.

Na de Tweede Wereldoorlog werd in begin jaren ’50 overgegaan tot de aanschaf van officiële uniformen. Voorheen werd volstaan met uniformen die afgeleid waren van een of ander Nederlands legeronderdeel.

Maar in de jaren ’50 werden de uniformen aangeschaft uit de Franse tijd. (Donker blauwe broek, zwarte jas en als hoofddeksel de “Kepi” met kwast (geweerdragers) of verenpluim (officieren).

In 1981 werd de schutterij onderworpen aan een metamorfose, door de aanschaf van nieuwe uniformen, die geheel anders waren als de vorige. Het geheel werd gestoken in het origineel uniform van het legeronderdeel van de “Prinses Irene Brigade” (donkerblauwe broek, rode jas en als hoofddeksel een helm met piek).

In 1996 veranderde de uniformering en werd overgegaan op het gala uniform van het legeronderdeel “Limburgse Jagers”. Maar nadat de tand des tijds ook aan deze uniformen had geknaagd werd in 2007 besloten om toch weer de uniformen van de Prinses Irene brigade aan te schaffen. Zo doende marcheren de manschappen van St. Willibrordus vanaf 2008 in de mooie, kleurrijke outfit, waarin zij hopelijk nog vele jaren deze mooie tradities kunnen blijven voortzetten.

Natuurlijk kende St. Willibrordus in de voorbijgaande jaren goed, zeer goede, minder en slechte tijden, maar wist altijd door goed beleid in het gareel te lopen. De laatste tientallen jaren kunnen wij met trots zeggen dat er zeer goede resultaten zijn behaald op schuttersfeesten en muziekconcoursen, op hoog niveau, getuige de lange lijst met behaalde 1e prijzen en kampioenschappen.

Mocht u na het lezen van deze beknopte geschiedkundige informatie meer te weten willen komen over onze en uw schutterij, of overweegt u lid te willen worden, neem dan contact op met een van de bestuursleden. Want met uw lidmaatschap (vanaf ±8 jaar bij het muziekkorps, jongens vanaf ±16 jaar als geweerdrager) en de steun van alle dorpsgenoten zal Schutterij St. Willibrordus bestaansrecht blijven behouden en zodoende een niet weg te denken vereniging in onze dorpsgemeenschap blijven, tot in lengte van jaren.


                                                                                            Oorsprong koningsvogelschieten

Het vogelschieten was in vroegere eeuwen een geliefd spel onder de boeren. In de 16e eeuw werd vruchtbaarheid op symbolische wijze als vogel voorgesteld. De Grieken hadden hun Afrodiet, die in gedaante van een vogel de Olympus afdaalde om de mensen vruchtbaarheid te schenken. Wij kennen de duif van Noë, die de palmtak naar de ark bracht als teken dat de zondvloed voorbij was. Evenals onze paareieren. Deze vormen net als de paashaas een symbool van vruchtbaarheid. Het vogelschieten en het voorjaar zijn nauw met elkaar verbonden. De boeren waren sterk afhankelijk van de natuur. De bestaansmogelijkheden voor hun gezinnen waren afhankelijk van de opbrengst van hun werk op het veld. Door de vogel af te schieten haalden zij de vruchtbaarheid binnen hun gemeenschap. Zodoende behaalden zij vertrouwen in de toekomst en hoop op goede tijden. D.m.v. een schietwedstrijd, op een vogel, werd bepaald wie op dat moment het meest geschikt was om die vruchtbaarheid in ontvangst te nemen. Diegene welke de vogel afschoot werd aristos, welke ”De beste der besten” betekent, of koning van het gezelschap. Hij was de beste schutter op dat moment en kreeg een zilveren vogel omgehangen ten teken dat de vruchtbaarheid in hem was overgegaan.

                                                                                     Garderegiment Fuseliers Prinses Irene

In 1941 door de Nederlandse regering in ballingschap in Engeland als Brigade Prinses Irene opgericht. De brigade maakte in 1944-1945 deel uit van de geallieerde invasiemacht en nam actief deel aan de bevrijding van Zuid-Nederland. De brigade was samengesteld uit eenheden en militairen van de verschillende krijgsmachtdelen, wapens en dienstvakken:
naast de infanterie waren onder meer de cavalerie (verkenningseenheden), de artillerie en de genie vertegenwoordigd; bovendien waren er bij de brigade ook mariniers ingedeeld. In 1946 werd uit de inmiddels ontbonden brigade het Regiment Prinses Irene gevormd; later werden achtereenvolgens de predikaten ‘garde’ (1948) en ‘fuseliers’ (1952) toegekend. Thans wordt het parate bataljon van het garderegiment gevormd door het 17e Pantserinfanteriebataljon GFPI.
Net als andere garderegimenten kregen de Garde Fuseliers het CT (Ceremonieel Tenue) bij gelegenheid van de inhuldiging van koningin Juliana in 1948. Ter herinnering aan de ‘Engelse afkomst’ is dit CT duidelijk geïnspireerd op de ‘full dress’ van de Britse infanterie. Dat geldt met name voor de scharlakenrode jas en de helmhoed. De herinnering aan de hierboven genoemde ‘gemengde’ samenstelling van de Prinses Irene Brigade wordt levend gehouden door de geelmetalen wapenknopen op de mouwomslagen (achtereenvolgens infanterie, artillerie en genie), witmetalen kolbakrozetten op de helmhoed (cavalerie) en de geelmetalen piek op het hoofddeksel (mariniers). Voorts is op de helm een vijfpuntige ster aangebracht, die herinnert aan de witte invasiester die in de jaren 1944-1945 op alle geallieerde voertuigen was aangebracht. Ten slotte is aan het CT
het oranje en Nassaus blauw invasiekoord toegevoegd. Het officiële CT wordt momenteel gedragen door de erecompagnie Garde Fuseliers en in het verleden ook door het voormalige Tamboerkorps Garde Fuseliers, dat heeft bestaan van 1948 tot 1991.
De samenstelling van het CT is als volgt:
• hoofddeksel
• jas
• koppel/ bandsjerp
• pantalon

                                                                                                               Hoofddeksel

Het hoofddeksel van het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene is een helmhoed naar model van de Britse infanterie van linie. De helmhoed is overtrokken met donkerblauwe stof (oorspronkelijk serge). Boven op de helmhoed is een vierpuntige rozet aangebracht. De punten zijn bladvormig. De rozet is van goudkleurig metaal. Op de rozet staat een zeskantige piek van 60 mm hoog. Aan de voorzijde van de helm is de vijfpuntige ster van goudkleurig metaal met daarop het fuseliers embleem in wit aangebracht. Aan de zijkanten van de helm zijn leeuwenkophaken aangebracht. hieraan hangt een kinketting van goudkleurige metalen ringen op soepel zwart leer. We hebben het fuseliers embleem laten vervangen door ons eigen wapen.

                                                                                                                          Jas

De jas is vervaardigd van scharlakenrode stof en wordt met geelmetalen wapenknopen gesloten. De staande kraag is vervaardigd van donkerblauwe stof. Op de kraag zijn aan beide zijden van de sluiting twee horizontale gele gardelissen met een knoop aangebracht. De mouwen hebben donkerblauwe mouwomslagen, die bij militairen zijn afgezet met geel melton en bij officieren met goudgalon. Aan de voorzijde zijn op de manchet accoladevormige, scharlakenrode mouwpatten aangebracht. Op de mouwpatten bevinden zich drie vooroorlogse wapenknopen, te weten van boven naar beneden; infanterie, artillerie en genie. Officieren dragen op de schouder de met goudkoord gevlochten epauletten. Wij hebben de drie knopen op de mouwpatten laten vervangen door gewone wapenknopen, niet gelijk aan het origineel.

                                                                                                              Koppel/ Bandsjerp

Militairen dragen een witlederen koppel met geelmetalen koppelplaat. De koppelplaat is voorzien van het regimentsembleem uitgevoerd in vernikkeld metaal. Officieren dragen de oranje bandsjerp. Wij hebben het regimentsembleem laten vervangen door ons eigen wapen.

                                                                                                                     Pantalon

De pantalon is van donkerblauwe stof. Militairen dragen in de pantalon een 3 mm ponceaurode bies. Officieren dragen in de pantalon twee 2 cm brede biezen van goudgalon.

                                                                                                                    Bandelier

De vaandeldrager draagt de traditionele (buitenmodel) bandelier met koker, de schoen genaamd. De bandelier is met blauw melton bekleed en langs de randen met goudgalon afgebiesd. Aan de voorzijde zijn onder elkaar een aantal applicaties aangebracht behorende bij Garderegiment Fuseliers Prinses Irene. Wij hebben deze applicaties laten vervangen door ons eigen wapen, trommelstokjes en hirschfanger. Zowel onze tamboer-maître als onze vaandeldrager zullen deze bandelier dragen. Bij de tamboer-maître is de koker niet aanwezig op de bandelier.